Arbeidsmarktanalyse : snelle ramingen van de tewerkstelling

Derde kwartaal 2025

Periodiciteit: Kwartaal

Laatste updates: 18/12/2025

De Arbeidsmarktanalyse geeft een beeld van de evolutie van de bezoldigde tewerkstelling in België.

In de snelle ramingen wordt reeds een inschatting gemaakt van het recentste kwartaal hernomen aan de hand van van 3 facetten, het aantal personen die op het einde van het kwartaal zijn tewerkgesteld, het aantal arbeidsplaatsen op het einde van het kwartaal en het arbeidsvolume gedurende het kwartaal uitgedrukt in voltijdsequivalenten. De meer gedetailleerde analyse per kwartaal kan u terugvinden op de pagina Arbeidsmarktanalyse: gedetailleerde kwartaalgegevens.

In de snelle ramingen wordt reeds een inschatting gemaakt van het recentste kwartaal hernomen aan de hand van van 3 facetten, het aantal personen die op het einde van het kwartaal zijn tewerkgesteld, het aantal arbeidsplaatsen op het einde van het kwartaal en het arbeidsvolume gedurende het kwartaal uitgedrukt in voltijdsequivalenten.

Dowload hier de ruwe data waarop deze statistieken gebaseerd zijn. 

Arbeidsmarktanalyse voor het derde kwartaal 2025

Na het stilvallen van de tewerkstellingsgroei in 2024 zien we in 2025 een lichte herneming. Die is evenwel nog beperkt: zo stijgt het aantal arbeidsplaatsen licht (+0,2%), terwijl het aantal tewerkgestelde werknemers gelijk blijft. Het totale arbeidsvolume nam ook licht toe, met een stijging van 0,4% ten opzichte van dezelfde periode in 2024.

In de Industrie en Bouw blijft de trend nog negatief. In de dienstverlenende sectoren is de ontwikkeling in het aantal arbeidsplaatsen licht positief, maar enkel in de niet-commerciële dienstverlening wordt nog een groei gemaakt in termen van arbeidsplaatsen en arbeidsvolume.

 

Sectoranalyse

Vanaf 2025 wordt de NACE-BEL 2025 nomenclatuur geïmplementeerd. Om vergelijkingen tussen kwartalen mogelijk te maken, werd de nieuwe sectorindeling ook toegepast op 2024. In de NACE-BEL 2025 worden de dienstenchequebedrijven toegespitst op huishoudelijke hulp ondergebracht in “Persoonlijke dienstverlening” en verschuift daardoor van de rubriek “Commerciële Dienstverlening” naar “Niet-commerciële dienstverlening”, die daarmee de grootste sector wordt. Meer informatie over de NACE-BEL 2025 nomenclatuur, vindt u hier.

 


Landbouw, bosbouw en visserij

In de Landbouw, bosbouw en visserij bestaat de loontrekkende tewerkstelling in belangrijke mate uit seizoensarbeid in de vorm van gelegenheidsarbeid. Door de timing van de seizoensgerelateerde arbeid die soms in het ene, soms in het andere kwartaal valt, varieert de tewerkstelling van jaar tot jaar van nature relatief sterk. Het aantal arbeidsplaatsen op 30 september 2025 was 10,5% hoger dan een jaar eerder. Het arbeidsvolume was 7,2% groter dan in het derde kwartaal 2024.

Industrie en bouw

In het derde kwartaal 2025 daalde in de Industrie, energie en bouw het aantal arbeidsplaatsen met 1,6% en het arbeidsvolume in voltijdsequivalenten (vte) met 0,9 % ten opzichte van dezelfde periode in 2024.

Binnen de industrie daalde het arbeidsvolume en het aantal arbeidsplaatsen ten opzichte van het derde kwartaal 2024 in de meeste deelsectoren. De daling was met name sterk in de Vervaardiging van motorvoertuigen en aanhangers (-13,2% in arbeidsplaatsen, -9,4% in arbeidsvolume), in de Andere, niet-metaalhoudende minerale producten, (-5,9% in arbeidsplaatsen en -5,9% in arbeidsvolume) en de Textiel-, kleding- en leernijverheid (-5,7% in arbeidsplaatsen en -4,7% in arbeidsvolume). Ook in de Houtindustrie (-5% in arbeidsplaatsen en -4,5% in arbeidsvolume), de Papierindustrie (-5,2% in arbeidsplaatsen en -4,1% in arbeidsvolume), de Vervaardiging van elektrische apparatuur (-5% in arbeidsplaatsen en -3,5% in arbeidsvolume) en in de vervaardiging van machines, apparaten en werktuigen (-4,2% in arbeidsplaatsen en -1,9% in arbeidsvolume) is er een afname.

Enkele deelsectoren waar wel een groei wordt vastgesteld zijn de Vervaardiging van andere vervoersmiddelen (+6,4% in arbeidsplaatsen en +7,2% in arbeidsvolume) en de Reparatie en onderhoud van machines en apparaten (+4% in arbeidsplaatsen en +5% in arbeidsvolume). Ook in de voedingsindustrie is er sprake van een lichte groei: +1,1% in arbeidsplaatsen en +1,5% in arbeidsvolume.

In de bouwsector daalde het aantal arbeidsplaatsen ten opzichte van dezelfde periode in 2024 (-1,1%). Het arbeidsvolume in voltijdsequivalenten kende een lichte stijging (+0,8%).

Dienstverlenende sectoren

In de commerciële dienstverlening in zijn geheel, steeg het aantal arbeidsplaatsen zeer licht (+0,2% t.o.v. 2024/3) en liet het arbeidsvolume geen evolutie zien ten opzichte van vorig jaar. De deelsectoren laten een afwisselend beeld zien; er worden zowel lichte stijgingen als lichte dalingen waargenomen.

De tewerkstelling in de groot- en detailhandel kende in het tweede kwartaal van 2025 een lichte daling ten opzichte van vier kwartalen eerder (-0,1% in arbeidsplaatsen, -0,5% in arbeidsvolume). In de transportsector werd een status quo van het aantal arbeidsplaatsen vastgesteld en steeg het arbeidsvolume licht (+0,2%). In de administratieve en ondersteunende diensten was er een beperkte stijging in arbeidsplaatsen (+0,6%) en arbeidsvolume (+0,2%), wanneer er gecorrigeerd wordt voor een verschuiving van activiteitstak ingevolge een opsplitsing van ondernemingen. In de horeca wordt een stijging van de tewerkstelling vastgesteld (+1,3% in arbeidsplaatsen; +1% in arbeidsvolume). In de informatie en communicatie is al enige tijd sprake van een daling van de tewerkstelling. In het derde kwartaal van 2025 gaat het om -1,6% in arbeidsplaatsen en ook -1,6% in arbeidsvolume ten opzichte van een jaar eerder.

In de niet-commerciële dienstverlening steeg de tewerkstelling (+0,7% in arbeidsplaatsen, +1,2% in arbeidsvolume) t.o.v. het derde kwartaal van 2024.

In alle deelsectoren wordt een stijging van de tewerkstelling waargenomen. Zo steeg het aantal arbeidsplaatsen in de Menselijke gezondheidszorg en maatschappelijke dienstverlening met 1,2% en het arbeidsvolume met 1,6%. Voor het Openbaar bestuur en Onderwijs samen gaat het om +0,2% in arbeidsplaatsen en +0,9% in arbeidsvolume.

Uitzendarbeid

Vanaf het eerste kwartaal 2023 wordt in de RSZ-kwartaalaangifte voor uitzendkrachten ook de gebruikende onderneming vermeld. Dit laat toe om deze tewerkstelling verder te analyseren volgens de activiteit van de gebruiker. Daarbij delen we de uitzendarbeid op in twee categorieën, de klassieke uitzendarbeid enerzijds en de bijzondere tewerkstellingsvormen via uitzendkantoren anderzijds. Bij die laatste categorie denken we dan vooral - maar niet uitsluitend – aan de flexijobs. De vraag naar (klassieke) uitzendkrachten is sterk conjunctuurgevoelig en de sectorale evolutie van deze tewerkstelling kan dus indicatief zijn voor de trends die zich binnen de sectoren voordoen.

 

In vergelijking met dezelfde periode vorig jaar, kende de vraag naar arbeidskrachten via uitzendarbeid in het derde kwartaal van 2025 een stijging van 0,5% voor wat betreft het aantal arbeidsplaatsen op het einde van het kwartaal. Voor de belangrijkste indicator, het arbeidsvolume in voltijdsequivalenten, was er een stijging van 1,3%. Maar de evolutie is sterk verschillend per type van uitzendarbeid. De klassieke uitzendarbeid blijft afnemen, terwijl er bij de bijzondere tewerkstellingsvormen via uitzendondernemingen een zeer sterke toename is (vooral flexijobs).

Klassieke uitzendarbeid

Globaal gezien wordt de klassieke uitzendarbeid in het derde kwartaal van 2025 gekenmerkt door een daling in de tewerkstelling, zowel voor wat betreft het aantal arbeidsplaatsen als het arbeidsvolume in voltijdsequivalenten. Concreet nam het aantal arbeidsplaatsen af met 2,9% ten opzichte van dezelfde periode in 2024, terwijl het arbeidsvolume met 1,3% afnam.  

De sector Industrie, Energie en Bouw kent een lichte daling in het aantal arbeidsplaatsen van 0,2% en een stijging van 0,6% in arbeidsvolume in vergelijking met dezelfde periode vorig jaar. De lichte opleving die zich hier het vorig kwartaal liet optekenen, lijkt zich voorzichtig door te zetten. 

De Commerciële dienstverlening kent een daling van 3,6% in het aantal arbeidsplaatsen enhet arbeidsvolume in voltijdsequivalenten daalt met 1,4%. 

De sector van de Niet-Commerciële dienstverlening, waar veel minder gebruik gemaakt wordt van uitzendwerk, kende een daling van het aantal arbeidsplaatsen van 9,2%. Het arbeidsvolume in voltijdsequivalenten daalde ook, hier met 10,5%.

Bijzondere tewerkstellingsvormen

Binnen het segment van uitzendarbeid dat valt onder de bijzondere tewerkstellingsvormen, stelden we een stevige stijging vast van zowel het aantal arbeidsplaatsen (+22%) als het arbeidsvolume in voltijdsequivalenten (+21%) ten opzichte van dezelfde periode vorig jaar.

De bijzondere uitzendarbeid in de landbouw, bosbouw en visserij heeft vooral betrekking op gelegenheidswerk. In het derde kwartaal van 2025 is het aantal arbeidsplaatsen voor bijzondere uitzendarbeid gestegen met 36%, en steeg het arbeidsvolume met 19% ten opzichte van een jaar eerder.

Voor de algemene toename van de bijzondere uitzendarbeid is vooral de stijging van de flexijobs verantwoordelijk. Zo steeg het aantal arbeidsplaatsen in de detailhandel met 23% en het arbeidsvolume ook met 23%. De horeca kende opnieuw een groei van het aantal arbeidsplaatsen (+16%) en een vrijwel even sterke groei van het arbeidsvolume (18%) in vergelijking met het derde kwartaal van 2024.

Privé versus overheid

In het eerste kwartaal van 2025 vonden enkele belangrijke fusies en overnames plaats in de zorgsector, waardoor bijna 4.000 arbeidsplaatsen van de publieke sector (plaatselijke en provinciale besturen) naar de privésector schuiven.

 

In de privésector daalt het aantal arbeidsplaatsen voor arbeiders in 2025/3 licht (-0,2%), en stijgt het voor bedienden (+0,7%). Dit heeft als gevolg dat er voor de gehele privésector een lichte stijging is in het aantal arbeidsplaatsen (+0,3%). In het arbeidsvolume zien we een status quo voor arbeiders en een lichte stijging voor bedienden (+0,4%), waardoor het globale arbeidsvolume stijgt met 0,3% ten opzichte van het derde kwartaal 2024.

In de overheidssector wordt een lichte, globale afname vastgesteld in het aantal jobs (-0,1%). Onderliggend daalt het aantal arbeidsplaatsen voor arbeiders (-0,1%) en bedienden (-1,1%), terwijl er bij ambtenaren een stijging (+0,7%) wordt vastgesteld. In termen van arbeidsvolume stellen we een lichte stijging vast ten opzichte van 2024/3 (+0,5%). Bij arbeiders zien we een stijging van 1,4% en bij ambtenaren 0,7%. Voor bedienden wordt geen evolutie vastgesteld, maar dit is voor een groot deel het gevolg van de bovenvermelde verschuiving.

Werknemersprofiel

Werknemers naar geslacht


Bij mannen en vrouwen is de evolutie in de tewerkstelling licht positief, zowel voor het aantal arbeidsplaatsen (beiden +0,2%), als voor het arbeidsvolume (+0,3% voor mannen en +0,5% voor vrouwen).

Werknemers naar leeftijdsklasse


Wanneer we kijken naar de tewerkstelling verdeeld in leeftijdsklassen, zien we dat deze globaal gezien afneemt bij jongere werknemers en stijgt bij oudere werknemers, al blijven de evoluties zeer beperkt.

Voor jongeren tot 25 jaar wordt er een daling vastgesteld van -2,4% in het aantal arbeidsplaatsen en -1,9% in het arbeidsvolume ten opzichte van het tweede kwartaal van 2024. Ook in de leeftijdsgroep 25 tot 39 jaar dalen zowel het aantal arbeidsplaatsen als het arbeidsvolume, maar lichter (-0,4% en -0,3%). In de groep 40 tot 49 jaar kwamen er arbeidsplaatsen bij (+0,5%), en steeg ook het arbeidsvolume (+0,7%). Voor de 50 tot 64-jarigen verdwenen er arbeidsplaatsen bij (-0,1%), maar steeg het arbeidsvolume (+0,6%). In de oudste groep werknemers, die van 65 jaar en ouder, stegen zowel het aantal arbeidsplaatsen (+30,2%) als het arbeidsvolume (+31,5%) spectaculair. Dit is een gevolg van de populariteit van flexi-jobs onder gepensioneerden, maar vooral ook van de verhoging van de pensioenleeftijd tot 66 jaar, die op 1 januari 2025 ingegaan is.

Werknemers naar woonplaats

Door gemeentefusies is de samenstelling van gemeenten, arrondissementen en één Vlaamse provincie gewijzigd. Zij hebben echter geen effect op de verdeling naar Gewest. Tevens moest er een correctie doorgevoerd worden op de woonplaatsgegevens van 2024 en 2025. Hierdoor is de hier gepresenteerde evolutie 2024-2025 correct, maar zijn de gegevens voor 2024/1 niet in overeenstemming met de voorheen gepubliceerde gegevens. Meer informatie over wijzigingen in de NIS-codering en correctie van woonplaatsgegevens vindt u hier.

 


Onder inwoners van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest vond in het tweede kwartaal 2025 een lichte toename van de tewerkstelling plaats ten opzichte van dezelfde periode een jaar eerder. We stellen een stijging vast van 0,5% in het aantal arbeidsplaatsen, en eveneens een lichte stijging (+0,3%) in het arbeidsvolume.

In het Vlaams Gewest en in het Waals Gewest zien we weinig beweging in het aantal arbeidsplaatsen (respectievelijk +0,1% en 0%) en een lichte stijging in het arbeidsvolume (+0,3% en +0,2%).

De informatie heeft betrekking op alle werkgevers en werknemers die onder de Belgische sociale zekerheid vallen. Behoudens een aantal uitzonderingen (internationale akkoorden, bilaterale conventies) is het Belgische socialezekerheidsstelsel van toepassing op iedere werknemer die prestaties verricht op het Belgische grondgebied voor een werkgever die in België is gevestigd, maar ook voor werkgevers in het buitenland die een exploitatiezetel in België hebben waar de werknemer afhankelijk van is.

Als basis voor de tijdsreeks worden de gegevens van de administratieve databank gebruikt zoals die ongeveer 20 weken na het verstrijken van het kwartaal opgeslagen zijn. Voor de schatting van de meest recente gegevens wordt gebruik gemaakt van minder volledige gegevens, ongeveer 10 weken na het verstrijken van het kwartaal opgeslagen zijn. Van de mogelijk nog ontbrekende aangiften wordt een inschatting gemaakt op basis van de werknemersstromen. Voor ontbrekende aangiften wordt een raming gemaakt op basis van de aangiftes van voorgaande kwartalen.

Van zodra voor het meest recente kwartaal 20 weken verstreken zijn, worden de volledigere gegevens verwerkt en worden deze in de tijdsreeks opgenomen.

De variabelen zijn:

  • aantal arbeidsplaatsen,
  • aantal tewerkgestelde werknemers,
  • het arbeidsvolume in voltijdsequivalenten.

De classificatiecriteria zijn:

  • hoedanigheid (arbeider, bediende, ambtenaar),
  • type arbeidsprestatie (voltijds, deeltijds,..),
  • sectorgroep op basis van het paritair comité,
  • leeftijd,
  • geslacht,
  • woonplaats,
  • economische activiteit,
  • sector (privé/overheid),
  • dimensie van de werkgever.

Raadpleeg meer gedetailleerde omschrijvingenvan deze variabelen en criteria op de pagina Globale methodologie van de RSZ-statistieken.

In alle tabellen zijn gegevens van voorgaande kwartalen opgenomen. De vergelijking van de gegevens op jaarbasis biedt een beeld van de trend, terwijl de vergelijking met de voorgaande kwartalen ook beïnvloed wordt door seizoenschommelingen. Bij de vergelijking met vroegere kwartalen moet verder ook rekening gehouden worden met wijzigingen in de administratieve procedures en verschuivingen tussen privé- en overheidssector en tussen activiteitssectoren als gevolg van activiteitswijziging, transferten, splitsingen of fusies van ondernemingen.

 

 


Kies een formaat