Uitzendtewerkstelling
Tweede kwartaal 2025
Periodiciteit: Kwartaal
Laatste updates: 18/12/2025
Statistieken over de uitzendtewerkstelling vertellen niet alleen iets over de stand van zaken binnen de uitzendsector. De uitzendtewerkstelling is namelijk een toeleverancier van tijdelijke tewerkstelling aan andere sectoren die zich daarmee snel kunnen aanpassen aan wijzigende economische omstandigheden. Daardoor is uitzendtwerkstelling ook een goede voorspeller voor de (toekomstige) evolutie van de arbeidsmarkt. Zo is een dalende vraag naar uitzendkrachten vaak een voorbode van een afkoeling van de arbeidsmarkt en duidt een stijgende vraag dan weer op een opleving van die arbeidsmarkt. Maar binnen welke sectoren er meer of minder vraag was naar uitzendkrachten kon niet echt worden afgeleid.
Vanaf 2023 moeten de uitzendondernemingen de gebruiker van elke uitzendprestatie vermelden. De beschikbaarheid van die nieuwe data, laat ons toe om onze statistieken over de uitzendsector sterk uit te breiden.
Zoals u zal merken, publiceren we onze statistieken op kwartaalbasis waarbij we dan het meest recente kwartaal vergelijken met hetzelfde kwartaal een jaar eerder. In deze publicatie presenteren we statistieken over het tweede kwartaal van 2025 en we vergelijken dat kwartaal dan met hetzelfde kwartaal een jaar eerder.
Naast kwartaalstatistieken publiceren we ook jaarstatistieken over de uitzendtewerkstelling. Het jaaroverzicht van 2024 vindt u hier.
Mannen blijven domineren in de uitzendsector
In de uitzendsector werken nog altijd meer mannen dan vrouwen – en dat verschil is in het tweede kwartaal van 2025 zelfs iets groter geworden. Het aandeel mannen steeg met 1,1 procentpunt ten opzichte van dezelfde periode vorig jaar. Opvallend is de groei in de leeftijdsgroep 25-29 jaar: het aantal mannelijke uitzendkrachten nam daar toe met +3,1%, terwijl het aantal vrouwen in diezelfde groep juist daalde met -2%.
Voor een goed begrip: Normale versus speciale uitzendtewerkstelling
Om deze analyse goed te kunnen volgen, is het belangrijk een onderscheid te maken tussen de normale uitzendtewerkstelling (INTN) en de speciale uitzendtewerkstelling (INTS). Ook voor de bijzondere tewerkstellingsvormen zoals de flexi-jobs kunnen ondernemingen beroep doen op de diensten van uitzendbedrijven.
Onze cijfers hebben vooral betrekking op de normale uitzendtewerkstelling INTN. Deze is immers een indicator voor de economische activiteit in de betrokken sectoren. Alleen in het overzicht van de globale evolutie van de uitzendarbeid (20141-20252) en in de Kerncijfers geven we de cijfers voor de INTN en de INTS afzonderlijk weer. De andere statistieken focussen op de INTN. De INTS bestaat namelijk voor het overgrote deel uit flexi-tewerkstelling die via de uitzendsector verloopt. Voor gedetailleerde statistieken over de flexi-jobs verwijzen we naar de relevante pagina op onze website.
In deze publicatie over de uitzendtewerkstelling, komt het meest recente kwartaal aan bod waarover we data hebben, namelijk het tweede kwartaal van 2025. In de ruwe data stellen we ook de gegevens over de voorgaande kwartalen ter beschikking. U kan de ruwe data hier downloaden.
Evolutie uitzendarbeid van het eerste kwartaal van 2014 tot het tweede kwartaal van 2025
Een eerste grafiek geeft de evolutie weer van het arbeidsvolume in voltijdsequivalenten (VTE) van zowel de normale (INTN) als de speciale uitzendtewerkstelling (INTS).
Commentaar
De grafiek toont dat de INTN sterk fluctueert van kwartaal tot kwartaal met telkens pieken in het vierde kwartaal. In meerdere sectoren (voedingsnijverheid, handel en logistiek) zorgt de eindejaarsperiode namelijk voor een grotere vraag naar arbeid. Meer in het algemeen merken we dat de normale uitzendarbeid afneemt sinds het derde kwartaal van 2022 en dat in tegenstelling tot de speciale uitzendtwerkstelling die een stijgende trend vertoont. Vaak is een afnemende vraag naar uitzendwerknemers een vroege indicator voor de afkoeling van de arbeidsmarkt.
De toename van de INTS is voornamelijk toe te schrijven aan het groeiende succes van de flexi-jobs en de geleidelijke uitbreiding van de mogelijkheden om gebruik te maken van die tewerkstellingsvorm sinds 2016. De uitzendsector speelde daar handig op in door HR-diensten aan te bieden op maat van de flexi-jobs. Uit onze statistieken over de flexi-jobs komt het toenemende belang van de uitzendsector dan ook sterk naar voor.
Ook de Covid-lockdowns en de sterke groei die er op volgt, zijn duidelijk zichtbaar op de grafiek.
Analyse van de uitzendarbeid voor het tweede kwartaal 2025
Kerncijfers
De totaalcijfers, som van de normale en de speciale uitzendtewerkstelling, tonen dat zowel het aantal uitzendwerknemers als het aantal uitzendopdrachten en het arbeidsvolume stijgen in het tweede kwartaal van 2025 ten opzichte van dezelfde periode een jaar eerder.
Wanneer we vervolgens een onderscheid maken tussen normale en speciale uitzendtewerkstelling, dan krijgen we een heel ander beeld. In de normale uitzendtewerkstelling zien we in het tweede kwartaal van 2025 een daling van zowel het aantal tewerkgestelde uitzendwerknemers, als het aantal uitzendopdrachten en het arbeidsvolume in VTE ten opzichte van dezelfde periode een jaar eerder. De cijfers tonen aan dat de afkoeling van de arbeidsmarkt die we reeds in de voorgaande kwartalen opmerkten nog niet voorbij is.
Voor wat betreft de speciale uitzendtewerkstelling, stellen we een omgekeerde evolutie vast. Daar stijgt het aantal tewerkgestelde uitzendwerknemers, het aantal uitzendopdrachten en het arbeidsvolume in VTE in de besproken periode. De toename van de tewerkstelling via flexi-jobs doet ook het aantal flexi-jobs via uitzendondernemingen sterk toenemen. Die toename is in belangrijke mate te wijten aan de sterke uitbreiding van de flexi-sectoren in 2024.
In wat volgt bespreken we alleen de normale uitzendtewerkstelling (INTN).
Welke werkgevers doen een beroep op uitzendarbeid?
In het tweede kwartaal van 2025 deden 30.078 ondernemingen een beroep op uitzendkrachten die er in totaal 230.710 uitzendopdrachten verrichtten. Hieronder bekijken we die cijfers wat meer in detail waarbij we het tweede kwartaal van 2025 vergelijken met het tweede kwartaal van 2024.
Een eerste grafiek geeft de verdeling weer van die 30.078 gebruikende ondernemingen over de verschillende activiteitstakken.
In wat volgt, kijken we meer in detail naar het aantal uitzendwerknemers, het aantal interimopdrachten en hun arbeidsvolume in VTE. Hier maken we een onderscheid tussen activiteitstakken die in het tweede kwartaal van 2025 meer dan 10.000 uitzendkrachten tewerkstelden - de 'Big Five' en de activiteitstakken die (nog) niet aan die aantallen komen. Deze vijf sectoren staan voor meer dan 3 kwart van de uitzendopdrachten en 4/5de van het arbeidsvolume gepresteerd door uitzendkrachten.
De eerste grafiek vat het aandeel van die 'Big Five' en de restcategorie samen en dit zowel voor het aantal tewerkgestelde uitzendwerknemers, de uitzendopdrachten en het arbeidsvolume in VTE.
De grafiek toont duidelijk het overgewicht van zowel de industrie als de handel. Meer dan 1 op 4 uitzendwerknemers is in het tweede kwartaal van 2025 aan de slag in de industrie. In de handel gaat het om meer dan 1 op 5 uitzendwerknemers. Maar ook vervoer en opslag zijn belangrijke gebruikers van uitzendkrachten.
Onderstaande grafieken vergelijken het aantal uitzendopdrachten, aantal tewerkgestelde uitzendwerknemers en het arbeidsvolume in VTE per activiteitstak in het tweede kwartaal van 2025 met de situatie in het tweede kwartaal van 2024.
Bij de 'Big Five', weergegeven in bovenstaande grafiek, zien we in het tweede kwartaal van 2025 een lichte stijging van het aantal uitzendkrachten en het arbeidsvolume ten opzichte van hetzelfde kwartaal een jaar eerder voor wat betreft de industrie, de handel en de sector van vervoer en opslag. In de overige twee activiteitstakken neemt hun aantal af in die periode. Het aantal uitzendopdrachten daalt daarentegen in vier van de vijf activiteitstakken in de onderzochte periode. Enkel de industrie kent er een lichte stijging van het aantal uitzendopdrachten.
De grafiek die de activiteitstakken weergeeft die niet tot de 'Big Five' behoren, bevat voornamelijk dalers.
De uitzendtewerkstelling in het tweede kwartaal van 2025 ten opzichte van dezelfde periode een jaar eerder stijgt wat betreft het aantal tewerkgestelde uitzendwerknemers, het aantal uitzendopdrachten en het arbeidsvolume in VTE voor de activiteitstakken winnining van delfstoffen, en kunst, sport en recreatie.
Bij de activiteitstakken distributie van water; afval- en afvalwaterbeheer en sanering, wetenschappelijke en technische activiteiten en overige specialistische zakelijke dienstverlening, Landbouw, bosbouw en visserij, en openbaar bestuur zien we een lichte stijging van het arbeidsvolume in VTE. Het aantal tewerkgestelde uitzendwerknemers en het aantal uitzendopdrachten neemt echter af voor die activiteitstakken.
Bij alle andere activiteitstakken daalt zowel het aantal tewerkgestelde werknemers als het aantal uitzendopdrachten en het arbeidsvolume in VTE.
Intensiteit van de uitzendtewerkstelling
In bovenstaande grafiek kijken we niet naar de dimensieklasse die de ondernemingen die gebruik maken van uitzendkrachten indeelt op basis van vast personeel, maar wel in klassen op basis van het aantal uitzendkrachten die ze tewerkstellen. We gebruiken met andere woorden specifieke dimensieklassen voor uitzendkrachten die aangeven in welke mate deze werkgevers gebruik maken van uitzendtewerkstelling.
De grafiek toont aan dat slechts 0,02% van die werkgevers 1.000 of meer uitzendkrachten in dienst hebben tijdens het tweede kwartaal van 2025. Ze vertegenwoordigen 3,50% van het aantal uitzendopdrachten. In hetzelfde kwartaal een jaar eerder ging het over 0,01% van de ondernemingen. Ze waren toen goed voor 2,75% van het aantal uitzendopdrachten. Voor beide kwartalen waren er slechts 5 ondernemingen die meer dan 1.000 uitzendwerknemers in dienst hebben.
Het grootste deel van de ondernemingen die uitzendkrachten gebruiken (76,29%), heeeft minder dan 5 uitzendwerknemers in dienst in het tweede kwartaal van 2025. Ze zijn goed voor 17,08% van het aantal uitzendopdrachten. In het tweede kwartaal van 2024 vinden we gelijkaardige verhoudingen terug.
Het profiel van de uitzendwerknemer
Wie zit er nu achter die cijfers? Dat proberen we hier te achterhalen door het profiel van de uitzendwerknemers te schetsen. De focus ligt hier op het aantal tewerkgestelde uitzendkrachten.
Aantal uitzendwerknemers naar leeftijd en geslacht
Bovenstaande grafiek geeft het aantal tewerkgestelde uitzendwerknemers weer naar leeftijd en geslacht en toont aan dat de 20 tot 24 jarigen de grootste groep uitmaken, maar ook dat de 25 tot 29 jarigen en de 30 tot 34 jarigen goed vertegenwoordigd zijn in de populatie uitzendkrachten en dat over de besproken kwartalen heen.
De grafiek toont ook dat meer mannen dan vrouwen een uitzendjob hebben en dat in alle leeftijdscategorieën en over beide kwartalen heen. Ten opzichte van het tweede kwartaal 2024 neemt het aandeel mannen nog lichte toe (+1,11 procentpunt). Vooral het aantal mannelijke uitzendkrachten in de leeftijdsgroep 25-29 jaar stijgt in het tweede kwartaal van 2025 ten opzichte van hetzelfde kwartaal een jaar eerder (+3,14%). Bij vrouwen zien we daarentegen een daling van het aantal uitzendwerknemers binnen die leeftijdsgroep ( -2%).
Verdeling uitzendwerknemers naar gewest van woonplaats
Bovenstaande grafiek toont het aandeel uitzendwerknemers (naar gewest van woonplaats) in verhouding tot het totaal aantal tewerkgestelde werknemers per gewest. Uit de grafiek blijkt dat er weinig variatie bestaat tussen de verschillende gewesten. Een hoger/lager percentage kan zowel een indicatie zijn dat er meer/minder uitzendwerknemers actief zijn (de teller), als het gevolg zijn van het gegeven dat een gewest relatief gezien minder/meer loontrekkende werknemers telt (noemer).
Het hoogste percentage uitzendwerknemers op het totaal aantal tewerkgestelde werknemers vinden we in het tweede kwartaal van 2025 in het Vlaams en Waals Gewest en bedraagt respectievelijk 4,2% en 4%. Het Brussels Hoofdstedelijk Gewest laat het laagste percentage optekenen (3,7%). Ten opzichte van dezelfde periode een jaar eerder, stellen we dus voor de drie gewesten een daling vast van 0,1 procentpunt. De grafiek zegt echter niets over de plaats waar de uitzendopdracht wordt uitgevoerd.
Voor hoeveel uitzendkantoren werkt een uitzendwerknemer
Uit bovenstaande grafiek blijkt duidelijk dat het merendeel van zowel de mannelijke als de vrouwelijke uitzendwerknemers voor slechts één uitzendkantoor werken. In het tweede kwartaal van 2025 was dat het geval voor 88,8% van de mannelijke uitzendkrachten en voor 91,7% van de vrouwelijke uitzendwerknemers. In het tweede kwartaal van 2024 vinden we gelijkaardige verhoudingen terug.
De onderstaande grafiek toont bovendien aan dat de vaststelling dat het merendeel van de uitzendkrachten slechts door één uitzendkantoor tewerkgesteld wordt, geldt voor alle leeftijdscategorieën over alle besproken kwartalen heen.
Voor hoeveel verschillende gebruikers werkt een uitzendwerknemer
Wanneer we onze focus verleggen van de uitzendkantoren die de uitzendkrachten uitsturen naar de ondernemingen waar de uitzendwerknemers daadwerkelijk aan de slag gaan - de gebruikers van de uitzendkrachten - dan stellen we vast dat ook hier het merendeel van zowel de mannelijke als de vrouwelijke uitzendkrachten bij slechts één gebruiker actief zijn.
Uit onderstaande grafiek blijkt dat het voor het tweede kwartaal van 2025 gaat het om 83,8% van de mannelijke en 85,9% van de vrouwelijke uitzendwerknemers. Voor het tweede kwartaal van 2024 gaat het om 83.4% van de mannelijke en 85,2% van de vrouwelijke uitzendwerknemers.
De onderstaande grafiek toont aan dat het merendeel van de uitzendkrachten slechts bij één gebruiker aan de slag zijn, maar dat het vooral jongere uitzendkrachten zijn, die bij meerdere gebruikers aan de slag zijn geweest en dat over alle besproken kwartalen heen.
Evolutie van de populatie uitzendwerknemers per activiteitstak
Evolutie uitzendwerknemers naar activiteitstak en geslacht
Bovenstaande tabel toont de verdeling van het aantal tewerkgestelde uitzendwerknemers per geslacht over de verschillende activiteitstakken voor het tweede kwartaal van 2025, vergeleken met dezelfde periode een jaar eerder.
Wanneer we focussen op de opdeling naar geslacht zijn er echter wel wat verschillen merkbaar. Het verschil in evolutie van mannelijke en vrouwelijke uitzendwerknemers lijkt niet uitsluitend een effect van de toename/afname van uitzendtewerkstelling in sectoren met meer mannelijke of vrouwelijke werknemers. Het verschil in evolutie naar geslacht doet zich immers voor in meerdere sectoren.
Binnen de wetenschappelijke en technische activiteiten stijgt het aantal mannelijke uitzendkrachten ondanks een daling van het totaal aantal uitzendkrachten. Het aantal vrouwelijke uitzendwerknemers daalt binnen de activiteitstakken vervoer en opslag, industrie en handel ondanks de stijging van het totaal aantal uitzendwerknemers.
Zoals eerder vermeld, zien we een lichte daling van het totaal aantal vrouwelijke uitzendwerknemers terwijl het totaal aantal mannelijke uitzendwerknemers toeneemt. In de activiteitstakken financiële activiteiten, gezondheidszorg en extraterritoriale organisaties, zien we een algemene daling van het aantal uitzendwerknemers, alsook een daling van het aantal mannelijke en het aantal vrouwelijke uitzendwerknemers.
Evolutie uitzendwerknemers naar activiteitstak en leeftijdsklasse
Onderstaande tabel toont de verdeling van het aantal tewerkgestelde uitzendwerknemers naar leeftijdsklasse over de verschillende activiteitstakken voor het tweede kwartaal van 2025, en het tweede kwartaal van 2024 zodat een vergelijking mogelijk is tussen het meest recente kwartaal en de tegenhanger een jaar eerder.
Om de bescherming van persoonsgegevens te garanderen gebruiken we hier bredere leeftijdsklassen dan in de grafiek 'uitzendwerknemers naar leeftijd en geslacht'. We kruisen de leeftijdsklassen hier namelijk met de activiteitstakken waardoor de populatie per leeftijdslasse kleiner wordt.
De categorie 'onbekend' bij de activiteitstakken bevat de uitzendwerknemers die aan de slag zijn bij een gebruiker waarvan we de NACE-code niet kennen en waarvan we bijgevolg de activiteitstak niet kunnen achterhalen.
Toelichting van de gebruikte methodologie
Hier lichten we de specifieke methodologie toe die we gebruikten voor de statistieken over de uitzendarbeid. We bespreken achtereenvolgens de specifieke tellingsmethode, de variabelen, de kenmerken eigen aan de werkgever en de kenmerken eigen aan de werknemer.
De specifieke tellingsmethode
Een aantal van de bijzondere tewerkstellingsvormen zoals de uitzendarbeid, maar ook de flexijobs, het gelegenheidswerk en de extra's in de horeca zijn als zodanig herkenbaar in de kwartaalaangifte. Die specifieke gevallen vereisen een aangepaste tellingsmethode. We laten dan ook de klassieke telling op het einde van het kwartaal vallen, en doen een telling doorheen het kwartaal.
Specifiek voor de uitzendarbeid kunnen we bovendien verder kijken dan de typische link tussen werknemer en werkgever aangezien die niet zo informatief is. De werkgever van een uitzendkracht is namelijk het uitzendkantoor. Sinds kort beschikken we echter ook over data die ons toelaten om informatie te verschaffen over de gebruikers van die uitzendarbeid. Daardoor kunnen we per activiteitstak tellen hoeveel personen er een uitzendjob uitoefenen en bij hoeveel verschillende gebruikers een uitzendwerknemer aan de slag gaat doorheen het kwartaal (maar ook bijvoorbeeld doorheen het jaar).
Twee categorieën: Klassieke uitzendarbeid en Bijzondere tewerkstellingsvormen via uitzendkantoren
Onder uitzendarbeid verstaan we de terbeschikkingstelling van personeel door erkende uitzendbureaus aan gebruikende ondernemingen.
Het eigen personeel van de uitzendkantoren is dus niet opgenomen, en ook andere vormen van terbeschikkingstelling van personeel maken geen deel uit van deze statistieken. Ook dienstenchequewerknemers maken er geen deel van uit, ook al worden ze tewerkgesteld door ondernemingen die ook erkend zijn als uitzendonderneming.
Ook Studentenjobs vallen buiten de scope van deze statistieken. Voor relevante statistieken over de tewerkstelling met een studentencontract verwijzen we naar de desbetreffende pagina's op onze website. U vindt er zowel kwartaal- als jaarstatistieken.
We maken verder een onderscheid tussen de klassieke uitzendarbeid (INTN) en de bijzondere tewerkstellingsvormen via de uitzendkantoren (INTS). Zoals hieronder zal blijken, maken we de opdeling op basis van de werknemersklassen.
Klassieke uitzendarbeid (INTN)
Onder 'Klassieke uitzendarbeid' verstaan we alle tewerkstellingsvormen die niet onder de 'Bijzondere tewerkstellingsvormen via de uitzendkantoren' vallen.
Bijzondere tewerkstellingsvormen via uitzendkantoren (INTS)
De categorie 'Bijzondere tewerkstellingsvormen via uitzendkantoren' bestaat uit de artiesten, flexi-jobs en gelegenheidswerknemers in land-en tuinbouw en in horeca.
De variabelen
Over uitzendwerknemers, uitzendjobs en uitzendopdrachten
Het aantal uitzendwerknemers
De eerste telling betreft het aantal personen die tijdens een periode (kwartaal, jaar) als uitzendkracht hebben gewerkt, ongeacht het aantal uitzendkantoren en ongeacht het aantal gebruikers waarvoor ze hebben gewerkt. Wel worden klassieke uitzendarbeid (INTN) en bijzondere tewerkstellingsvormen (INTS) apart geteld. Een persoon die in de beide types gewerkt heeft, komt dus twee keer voor waardoor het niet mogelijk is om INTN en INTS te sommeren om het totaal aantal unieke personen te kennen die op jaar- of kwartaalbasis aan de slag waren als uitzendwerknemer. Wanneer wij het totaal aantal unieke uitzendwerknemers rapporteren in onze statistieken controleren we voor die dubbeltellingen.
Uitzendjobs
Het gaat bij het aantal uitzendjobs om de combinatie uitzendkantoor-werknemer. Deze telling sluit aan bij de klassieke telling van arbeidsplaatsen, met dit verschil dat de telling niet op het einde van het kwartaal gebeurt, maar ook de telling realiseert van de uitzendkrachten die op het einde van het kwartaal niet meer in dienst waren. Er wordt ook een telling gemaakt op jaarbasis. Indien een persoon in een kwartaal voor één uitzendkantoor werkte, telt deze als 1 uitzendjob. Indien op jaarbasis deze persoon elk kwartaal voor hetzelfde uitzendkantoor werkte, gaat het dan ook om 1 uitzendjob.
Uitzendopdrachten
Een uitzendkracht heeft tijdens een periode (kwartaal, jaar) meestal meerdere contracten/arbeidsrelaties van korte duur. Hij/zij kan meerdere, al of niet opeenvolgende periodes tewerkgesteld worden voor eenzelfde of meerdere gebruikers. De arbeidsrelaties bij eenzelfde gebruiker tijdens eenzelfde periode bundelen we tot één notie: de uitzendopdracht. Een uitzendopdracht bestaat uit de combinatie uitzendkantoor, gebruiker en werknemer. We houden ook rekening met het type uitzendtewerkstelling. Indien dezelfde werknemer voor hetzelfde uitzendkantoor en voor dezelfde gebruiker gewerkt heeft in twee verschillende types vb. klassieke interim (INTN) en flexi (INTS) dan zal dat hier tellen voor 2 opdrachten.
Het arbeidsvolume in voltijdsequivalenten (VTE)
Bovenstaande variabelen geven een beeld van aantallen betrokken werknemers en gebruikers, maar nog relevanter als economische parameter is het volume van uitzendarbeid tijdens een periode. De prestaties van alle uitzendkrachten moeten aangegeven worden in uren. Maar deze uren kunnen gepresteerd worden bij een gebruiker waar een 36-uren werkregeling geldt, of bij een gebruiker waar 38 uur per week wordt gewerkt. Daarom worden de uren van de uitzendkracht omgezet naar het volume van een voltijdse werknemer die bij dezelfde gebruiker tijdens een volledige periode zou gewerkt hebben: het voltijdsequivalent (dat ook in onze andere statistische publicaties gebruikt wordt, wat ons ook toelaat om voor deze variabele een langere tijdsreeks aan te bieden).
Kenmerken eigen aan de gebruiker van de uitzendkrachten
In het verleden beschikten we enkel over informatie over de werkgever van de uitzendkracht en dat is per definitie de uitzendonderneming. Die informatie was dan ook weinig informatief aangezien we er niet uit konden afleiden bij welk type ondernemingen deze uitzendwerknemers werden ingezet. Sinds kort beschikken we echter ook over data die ons toelaat te achterhalen bij welke gebruikers de uitzendkrachten terecht komen.
Het belangrijkste kenmerk van de gebruikende onderneming is de economische activiteit (Nace-code). Voor gebruikers die bij de RSZ als werkgever gekend zijn (of waren), wordt de door de RSZ-toegekende Nace-code gebruikt. Voor deze ondernemingen komen de uitzendkrachten dus in dezelfde activiteitsector als het eigen personeel van die onderneming. Voor de ondernemingen zonder eigen personeel wordt gebruik gemaakt van de activiteitcode(s) beschikbaar in de Kruispuntbank Ondernemingen (KBO). Voor een kleine restgroep van gebruikers zijn ook geen gegevens aanwezig in KBO. Deze komen in “Nace niet gekend”.
De data laten ons ook toe om de mate waarin de onderneming gebruik maakt van uitzendkrachten weer te geven. Daarvoor gebruiken we specifieke dimensieklassen voor uitzendwerknemers die aangeven of de gebruikers van slechts enkele of van veel uitzendkrachten gebruik maken.
Kenmerken eigen aan de werknemer
De kenmerken van de werknemer zijn hoofdzakelijk dezelfde als die in onze andere statistieken gebruikt worden: leeftijd, geslacht en woonplaats.